PERSBERICHT
De Raad van Appel (verder: de Raad) oordeelt in hoger beroep over tuchtzaken tegen advocaten. Vandaag heeft de Raad uitspraak gedaan in twee zaken. De ene zaak betrof een klacht van de Deken van de Orde van Advocaten (verder: de Deken) tegen mr. Sulvaran. De andere zaak betrof een klacht van een viertal advocaten tegen mrs. Sulvaran, Peterson en Eustatius. Op 19 december 2014 is de klacht van de Deken door de Raad van Toezicht deels gegrond verklaard. Aan mr. Sulvaran is toen de maatregel van berisping opgelegd. De klacht van de vier advocaten is door de Raad van Toezicht op 19 december 2014 ongegrond verklaard. |
In hoger beroep zijn nu zowel de Deken als de vier advocaten in hun oorspronkelijke klacht niet-ontvankelijk verklaard. De aan mr. Sulvaran opgelegde maatregel van berisping is daarmee van tafel.
De klacht van de Deken had betrekking op uitlatingen van mr. Sulvaran aan het adres van een lid van het Hof (valsheid in geschrift), van het Hof als geheel (een beerput), van het openbaar ministerie (niet te vertrouwen) en van de president van de Centrale Bank (corrupt). Aan de vraag of dat soort dingen ongestraft gezegd mogen warden komt de Raad niet toe. Slechts degene die rechtstreeks in zijn belang getroffen is kan over handelen of nalaten van een advocaat een klacht indienen bij de tuchtrechter. Van een klacht van het lid van het Hof, het Hof als geheel, het openbaar ministerie of de president van de Centrale Bank was echter geen sprake. Indien van een belanghebbende redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat deze zelf een klacht indient maar het algemeen belang wel eist dat de tuchtrechter oordeelt over het optreden van de advocaat kan ook de Deken een klacht indienen. Dat is dan een laatste redmiddel. In deze zaak was dat redmiddel niet nodig. De belanghebbenden in deze zaak waren allemaal mans genoeg zelf een klacht in te dienen, indien deze hadden gevonden dat daartoe moest worden overgegaan. Ze hebben dat echter niet gedaan. In zo'n geval is er voor het ambtshalve optreden van de Deken geen plaats.
De klacht van de vier advocaten zag op uitlatingen van mrs. Sulvaran, Peterson en Eustatius aan het adres van mr. Fievez (racistisch), de Orde van Advocaten (gecorrumpeerd door de Deken), mr. Frielink (spin in het web), rechters van Europese afkomst (koloniaal) en leden van de Raad van Toezicht (niet integer). Ook de belanghebbenden in deze zaak waren allemaal mans genoeg zelf een klacht in te dienen, indien deze hadden gevonden dat daartoe moest worden overgegaan. Ze hebben dat echter niet gedaan. De gewraakte uitlatingen waren bovendien geen van alle gericht aan het adres van (een of meer van) de vier klagende advocaten zelf. Dus hebben zij bij een klacht ook in zoverre geen belang. Het enkele feit dat zij ook advocaat zijn (en de uitlatingen van mrs. Sulvaran, Peterson en Eustatius ongepast vinden) maakt evenmin dat zij een rechtstreeks belang hebben bij de klacht.
Hoger beroep van uitspraken van de Raad is niet mogelijk.
Dit is een Persbericht geschreven door de Raad van Appel, op 10 maart 2015,
De klacht van de Deken had betrekking op uitlatingen van mr. Sulvaran aan het adres van een lid van het Hof (valsheid in geschrift), van het Hof als geheel (een beerput), van het openbaar ministerie (niet te vertrouwen) en van de president van de Centrale Bank (corrupt). Aan de vraag of dat soort dingen ongestraft gezegd mogen warden komt de Raad niet toe. Slechts degene die rechtstreeks in zijn belang getroffen is kan over handelen of nalaten van een advocaat een klacht indienen bij de tuchtrechter. Van een klacht van het lid van het Hof, het Hof als geheel, het openbaar ministerie of de president van de Centrale Bank was echter geen sprake. Indien van een belanghebbende redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat deze zelf een klacht indient maar het algemeen belang wel eist dat de tuchtrechter oordeelt over het optreden van de advocaat kan ook de Deken een klacht indienen. Dat is dan een laatste redmiddel. In deze zaak was dat redmiddel niet nodig. De belanghebbenden in deze zaak waren allemaal mans genoeg zelf een klacht in te dienen, indien deze hadden gevonden dat daartoe moest worden overgegaan. Ze hebben dat echter niet gedaan. In zo'n geval is er voor het ambtshalve optreden van de Deken geen plaats.
De klacht van de vier advocaten zag op uitlatingen van mrs. Sulvaran, Peterson en Eustatius aan het adres van mr. Fievez (racistisch), de Orde van Advocaten (gecorrumpeerd door de Deken), mr. Frielink (spin in het web), rechters van Europese afkomst (koloniaal) en leden van de Raad van Toezicht (niet integer). Ook de belanghebbenden in deze zaak waren allemaal mans genoeg zelf een klacht in te dienen, indien deze hadden gevonden dat daartoe moest worden overgegaan. Ze hebben dat echter niet gedaan. De gewraakte uitlatingen waren bovendien geen van alle gericht aan het adres van (een of meer van) de vier klagende advocaten zelf. Dus hebben zij bij een klacht ook in zoverre geen belang. Het enkele feit dat zij ook advocaat zijn (en de uitlatingen van mrs. Sulvaran, Peterson en Eustatius ongepast vinden) maakt evenmin dat zij een rechtstreeks belang hebben bij de klacht.
Hoger beroep van uitspraken van de Raad is niet mogelijk.
Dit is een Persbericht geschreven door de Raad van Appel, op 10 maart 2015,