In een recente beslissing heeft de Raad van Appel het nodig gevonden zich uit te laten over de vraag wie in het algemeen een tuchtklacht tegen een advocaat kan indienen. Iemand die in het geheel niet in een eigen belang wordt getroffen kan nu op basis van deze recente beslissing ofwel de Deken verzoeken een klacht tegen een advocaat in te dienen ofwel de Raad van Toezicht verzoeken ambtshalve op te treden. In de wet staat niet dat je een eigen belang moet hebben om te kunnen klagen, maar het is wel jarenlang de vaste lijn in de rechtspraak. |
Alleen degene die onheus is bejegend mag over die bejegening klagen. Een advocaat heeft er belang bij zich alleen te verantwoorden tegenover degene die daar aanspraak op kan maken. Het is te gek voor woorden dat wij ons tegenover Jan en alleman moeten gaan verantwoorden, terwijl wij een vak uitoefenen waarin je per definitie niet met iedereen goede vrienden mag zijn. In het tuchtrecht gaat het om oplegging van ingrijpende sancties en maatregelen, welke sanctieoplegging dient te geschieden middels een zorgvuldig wettelijk geregelde procedure ter waarborg. Voor stiefmoederlijke bedeling aan de Raad van Toezicht van de bevoegdheid om ambtshalve tegen een advocaat op te treden is geen plaats.
Alleen door onze formele wetgever kan worden bepaald wiens taak het is om voor het algemeen belang op te komen. Deze ‘bevoegdheid’ is aan de lagere goden onttrokken. Deze bedenkelijke figuren kent onze wet (nog) niet, en dansen voor de muziek doen wij op dit eiland alleen tijdens karnaval. Als wij de beslissing goed begrijpen zal de tuchtrechter als klager op mogen treden om vervolgens als rechter over zijn eigen bezwaren jegens die advocaat te oordelen. Hoe verzinnen zij het? Onnodig te zeggen dat dit in een rechtstaat niet door de beugel kan. De figuur van de klager die heeft meegewerkt aan de klacht en vervolgens zijn eigen klacht beoordeelt is een gotspe. Het is in ieder geval lijnrecht in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit verdragsartikel bepaalt dat een ieder recht heeft op een onpartijdige en onafhankelijke rechter. Hier zijn grondrechten in het spel waar ook advocaten aanspraak op maken. Van impliciete aanvaarding van Nederlands recht voor wat de Deken betreft, kan ook geen sprake zijn. Dit is het bekende éénoog gedrag waar wij vaker mee te maken krijgen, maar in dit geval is dat oog ook nog eens behoorlijk scheel.
De tijd dat (tucht)rechters zich aan kritiek denken te kunnen onttrekken door hautain te wijzen op hun maatschappelijke en wettelijke taak ligt nu echt achter ons. In het licht van het recht op berechting op grond van duidelijke regels is het op deze wijze creëren van (nog) niet bestaande regels zonder meer afkeurenswaardig. Het is bovendien een volledig gebrek aan respect voor de Curaçaose wetgever. Wij huiveren bij het idee dat een Deken zich weer zou laten gebruiken om op te komen voor foute rechters en andere controversiële figuren die dat zelf niet durven. Wij weten er uit ervaring alles van. Advocatencarrières kunnen op deze wijze door lichtvaardig of kwaadwillig ingegeven optreden volledig en voor altijd worden geruïneerd. Deze beslissing van de tuchtrechter, die bij ons voor wetgever wil komen spelen, is dan ook een nieuw konijn die uit de hoge hoed is getoverd, maar ook dit konijn is bepaald niet wit. Het algemeen belang is hier de hoge hoed van de goochelaar.
Het oneigenlijk oprekken van het begrip eigen belang zal ons er niet van weerhouden op te blijven komen tegen valsheid in geschrifte plegende rechters, rechters die beslissingen vooraf nemen zonder de advocaat en de cliënt te horen ingevolge de wet, luie en slordige rechters die klakkeloos uit beschikkingen van anderen knippen en plakken en die vervolgens blind ondertekenen (vol met fouten), rechters die hun eigen beslissingen opnieuw beoordelen, alsook tegen slapende rechters. Dit alles ter waarborg van een deugdelijk rechtssysteem. Tot slot is het verbazingwekkend dat een belangenvereniging die voor haar leden behoort op te komen deze beslissing rond stuurt zonder ook maar één kritische opmerking daarbij te plaatsen. Misschien zegt dat wel alles.
Alleen door onze formele wetgever kan worden bepaald wiens taak het is om voor het algemeen belang op te komen. Deze ‘bevoegdheid’ is aan de lagere goden onttrokken. Deze bedenkelijke figuren kent onze wet (nog) niet, en dansen voor de muziek doen wij op dit eiland alleen tijdens karnaval. Als wij de beslissing goed begrijpen zal de tuchtrechter als klager op mogen treden om vervolgens als rechter over zijn eigen bezwaren jegens die advocaat te oordelen. Hoe verzinnen zij het? Onnodig te zeggen dat dit in een rechtstaat niet door de beugel kan. De figuur van de klager die heeft meegewerkt aan de klacht en vervolgens zijn eigen klacht beoordeelt is een gotspe. Het is in ieder geval lijnrecht in strijd met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Dit verdragsartikel bepaalt dat een ieder recht heeft op een onpartijdige en onafhankelijke rechter. Hier zijn grondrechten in het spel waar ook advocaten aanspraak op maken. Van impliciete aanvaarding van Nederlands recht voor wat de Deken betreft, kan ook geen sprake zijn. Dit is het bekende éénoog gedrag waar wij vaker mee te maken krijgen, maar in dit geval is dat oog ook nog eens behoorlijk scheel.
De tijd dat (tucht)rechters zich aan kritiek denken te kunnen onttrekken door hautain te wijzen op hun maatschappelijke en wettelijke taak ligt nu echt achter ons. In het licht van het recht op berechting op grond van duidelijke regels is het op deze wijze creëren van (nog) niet bestaande regels zonder meer afkeurenswaardig. Het is bovendien een volledig gebrek aan respect voor de Curaçaose wetgever. Wij huiveren bij het idee dat een Deken zich weer zou laten gebruiken om op te komen voor foute rechters en andere controversiële figuren die dat zelf niet durven. Wij weten er uit ervaring alles van. Advocatencarrières kunnen op deze wijze door lichtvaardig of kwaadwillig ingegeven optreden volledig en voor altijd worden geruïneerd. Deze beslissing van de tuchtrechter, die bij ons voor wetgever wil komen spelen, is dan ook een nieuw konijn die uit de hoge hoed is getoverd, maar ook dit konijn is bepaald niet wit. Het algemeen belang is hier de hoge hoed van de goochelaar.
Het oneigenlijk oprekken van het begrip eigen belang zal ons er niet van weerhouden op te blijven komen tegen valsheid in geschrifte plegende rechters, rechters die beslissingen vooraf nemen zonder de advocaat en de cliënt te horen ingevolge de wet, luie en slordige rechters die klakkeloos uit beschikkingen van anderen knippen en plakken en die vervolgens blind ondertekenen (vol met fouten), rechters die hun eigen beslissingen opnieuw beoordelen, alsook tegen slapende rechters. Dit alles ter waarborg van een deugdelijk rechtssysteem. Tot slot is het verbazingwekkend dat een belangenvereniging die voor haar leden behoort op te komen deze beslissing rond stuurt zonder ook maar één kritische opmerking daarbij te plaatsen. Misschien zegt dat wel alles.